h

vraagt u zich eens af

4 april 2016

vraagt u zich eens af

Foto: A.v.d.d / A.v.d.d./ pixabay.com

Tegenwoordig wordt verwacht dat men in een pak gaat solliciteren, ook al heb je geen geld voor een pak, ook al solliciteer je voor een baan waarbij een pak het laatste is wat je aantrekt zoals bijvoorbeeld bouwvakker, schoonmaker, vakkenvuller, magazijnmedewerker of lasser.

Een baan vinden met een lagere opleiding is tegenwoordig overal erg moeilijk. Ook in de gemeente Stichtse Vecht. Als men bijvoorbeeld solliciteert bij een van de bedrijven langs de Corridor in Breukelen of de Planetenbaan in Maarssen, dan wordt al gauw gevraagd naar een opleiding HAVO/(V)MBO. Dit is overal in Nederland zo. Bij veel bedrijven kon men 5 jaar geleden nog voor hetzelfde werk aan de slag met een Mavo/MBO diploma.

Steeds meer jonge mensen blijven langer doorleren in de hoop dat er betere tijden aanbreken en met het idee dat een hogere opleiding een betere baan oplevert. Nu er echter geen werk is zullen steeds meer afgestudeerde, hoger opgeleide mensen, moeten gaan solliciteren voor functies waar voorheen lager opgeleide mensen voor werden aangenomen. Werkgevers hebben nu dus de vrije keuze uit stapels sollicitaties van hoger opgeleiden.

Veel mensen denken dat arbeidersklassen lager opgeleid zijn en hogerop geleide mensen niet bij arbeidersklassen thuis horen. Hoger opgeleide mensen hebben over het algemeen ook geen carrière met fysiek zwaar werk op de agenda staan, laat staan laag betaalde functies te bekleden. Daarom gaan veel mensen opzoek naar werk dat niet snel met die ouderwetse arbeidersklassen geassocieerd wordt. Werken op een kantoor is voor velen aantrekkelijk, want het zorgt voor enige vorm van status niveau. Het imago van de kantoor werknemer is dan ook alles behalve behorend tot de arbeidersklassen.

Een bekende Engelse artiest, Paul Grady, deed onlangs  in zijn tv programma "working class Brittain" een experiment bij een kantoren complex, ergens in een grote stad in Engeland. De meeste kantoormedewerkers waren jong (ouder kantoorpersoneel komt amper voor). Hij vroeg het kantoorpersoneel van diverse kantoorpanden of ze zich bij de arbeidersklassen voelde behoren. Velen, of beter gezegd de meeste werknemers op kantoor raakten vertwijfeld door deze vraag, wisten hier geen antwoord op te geven. Een enkele antwoordde vertwijfeld met: “ja”, maar de meeste beweerde van niet.

Aan het eind van het experiment maakte de artiest in het programma bekend dat het duidelijk was dat de meeste kantoormedewerkers niet leken te beseffen dat ze met dezelfde, of zelfs slechtere contracten, arbeidsvoorwaarden, en met gelijke, en zelfs lagere lonen moesten werken dan de gemiddelde arbeider die tot de arbeidersklassen behoort. Hij voegde eraan toe dat de meeste kantoorpersoneelsleden over het algemeen minder verdienen dan de mijnwerkers in Engeland, die symbool staan voor de arbeidersklassen en het verzet tegen de conservatieven in de tachtiger jaren en daarna.

Zijn conclusie was: "Ook al denken de meeste van jullie het niet, iedereen hier is arbeidersklassen!“

Deze opmerking zorgde voor verwarde, geërgerde blikken, onzekerheid, ontkenning en stilte op het kantoor.

Werknemers uit de industriële en de vak sectoren, waar van oorsprong de arbeidersklassen uit zijn voortgekomen, hebben naast fysiek ander werk, ook fysiek andere kleding aan. Denk aan werknemers in de bouw, metaal, reinigingsdiensten, havens, fabrieken of in de mijnen. Als men aan werknemers in een overal, met een helm, handschoenen, een vuil gezicht of vuile handen vraagt of ze vinden dat ze tot de arbeidersklassen behoren, dan is het antwoord snel gegeven; “Ja, natuurlijk!”, zelfs als men een hogere vakopleiding heeft gevolgd.

Beide groepen werknemers; In een net pak met stropdas, of in een overal met handschoenen, worden op dezelfde manier uitgebuit, en verdienen over het algemeen evenveel.

Omdat mensen op kantoor een imago als succesvol krijgen opgelegd in films, TV en de politiek, wordt kantoorwerk voor veel mensen gezien als een vorm van status, hogere carrière verwachtingen, minder fysiek zwaar werk met meer opties voor de toekomst. Een baan voor hoger-opgeleiden.

Deze zogenaamde werkstatus heeft zich inmiddels doorgezet naar alle andere sectoren door een betitelingssysteem waarbij gewone functies complexe en luxe, leidinggevende klinkende titels krijgen.

Door de hedendaagse extravagante betiteling van reguliere functies komen de meest spectaculaire klinkende taak omschrijvingen naar voren die veel mensen de indruk geven dat het een belangrijkere (kantoor) functie betreft.

(afkorting) manager, (afkorting) coördinator, (afkorting) personeel, (afkorting) beheerder, (afkorting) administrator, (afkorting) specialist, (afkorting) leider enz, enz..  steeds meer mensen kunnen zich met trots manager van iets noemen, het liefst met een afkorting in het Engels ervoor, ook al is het inkomen van hun management functie niet veel verschillend met dat van het minimumloon, ook al managen ze niemand of niets behalve hun eigen functie. Veel werkgevers maken van dit systeem gebruik. Het is een handig middel om die onderbetaalde, laagbetaalde, ongezonde, vervelende of nietszeggende baantjes, interessanter te laten klinken dan ze zijn. Mensen kunnen zich zo makkelijker op één lijn zetten met belangrijker personeel. Men verwacht niet dat mensen met een professioneel klinkende titel geen controle hebben over de zekerheid van hun contract, de uitvoerbaarheid en werkdruk van hun functie noch de toekomst ervan.

Toiletjuffrouw zou tegenwoordig bijvoorbeeld: ’Locatie-toezichthouder, beheerder Sanitaire dienstverlening, Hygiënisch management’, oftewel L.S.H manager Genoemd kunnen worden. Het is maar hoe creatief de werkgever wil zijn.

Een ding is zeker; we worden liever manager van iets genoemd dan werknemer, we zijn liever zelfstandig en carrière bewust dan ondergeschikte.

Echter hoe groot en interessant de titel ook mag wezen, werknemers met deze mooi betitelde functie verdienen nu in verhouding niet méér dan in die tijd toen hun baan nog gewoon bijvoorbeeld toiletjuffrouw werd genoemd, laat staan dat de contracten beter zijn geworden.

Functie omschrijvende titels die niet meteen doen duiden op een functie waarmee men binnen de arbeidersklassen valt is het doel van deze tactiek.

Dan is er nog de ZZP (zelfstandige zonder personeel)

De overheid moedigt mensen aan om ZZP te worden. Omdat er geen werk is wagen steeds meer mensen deze gok. Echter ZZP hebben geen werknemersrechten omdat ze voor zichzelf werken en hun eigen bedrijf managen. ZZP heeft geen algemene vakbond en officieel ook géén collega's. ZZP is eigen werkgever en dus verantwoordelijk voor het eigen bedrijf, verloop na faillissement en verzekeringen. De meeste ZZP zullen dan ook niet in aanmerking komen voor een uitkering als zij geen werk meer hebben of ziek zijn omdat zij het zich vaak niet kunnen permiteren om een werkeloosheid of ziekte verzekering te betalen. ZZP hoort tevens officiëel niet tot de beroepsbevolking, en dus is de staat niet verantwoordelijk voor financiële steun bij werkeloosheid van ZZP. Dat betekent dat veel ZZP zich maar moeilijk bij de arbeidersklassen thuis (kunnen) voelen.

Doordat steeds meer mensen zich op kantoorwerk richten, kleden als de werkgever, een mooi betitelde functie hebben, manager zijn van iets en ZZP, lijken steeds meer mensen te geloven dat ze met hun functie in een andere klasse horen te zitten dan de arbeidersklassen, ongeacht de arbeidsvoorwaarden of het inkomen;

Zelfstandige functie met luxe titel = cool, arbeidersklassen = niet cool.

 

Alles wijst erop dat de regering, overheden, werkgevers, de elite, kortom; de heersende klassen, bang zijn voor klassenbesef onder de bevolking, dus de arbeidersklassen.

Dat komt omdat verenigde arbeidersklassen in feite het grootste verzet kunnen plegen tegen een bewind. Verzet tegen bijvoorbeeld uitbuiting of regeringsbeleid in de vorm van stakingen, vakbondsstrijd en solidariteit met andere werknemers of zelfs hele bevolkingsgroepen. Tevens zijn het ook doorgaans de arbeidersklassen die de hardste klappen krijgen als kapitalistische overheden gaan bezuinigen.

De vertegenwoordiging van arbeidersklassen in de maatschappij, en dus ook het volk, valt weg als:

  • Er voor reguliere functies steeds meer hoger opgeleid personeel kan worden aangenomen
  • Mensen zich steeds meer gaan richten op de titel en de hogere status van de functie in plaats van het werk zelf
  • Echte vakmensen verdwijnen
  • Arbeiderspartijen zich inlaten met conservatieve kapitalistische politiek (heersende klassen)
  • Werkgevers steeds meer reguliere functies binnen de arbeidersklassen door goedkoop personeel uit het buitenland of door ZZP laat uitvoeren
  • Kantoorwerk, onderbetaald doch interessant ogend, het doel wordt van steeds meer mensen zodat men zich een status kan geven dat boven de arbeidersklasse ligt
  • Minder mensen vertegenwoordigd worden door vakbonden
  • Politiek, scholen en werkgevers een negatief uniform creëren voor fysiek werk, zwaar werk of arbeiders die laaggeschoold zijn
  • Er een gat in de solidariteit van arbeidersklassen (het volk) komt
  • Automatisering het personeel halveert
  • De bevolking door banken en overheden wordt wijsgemaakt dat men boven hun stand kan leven om te investeren in een imago dat minstens gelijk staat met middenklassen.
  • Mensen en kinderen niet meer werken of spelen met handen en voeten, maar achter een schermpje verdwalen in een suggestieve wereld ...

 

 

Door: A. van der Dorst

 

U bent hier